Met haar lepel zat ze lusteloos in haar cornflakes te roeren. Aan tafel met haar zaten haar ouders. Haar vader zat een krant te lezen, haar moeder was in de weer met haar tablet. Een geval dat Solance verachtte, omdat het alle tijd en aandacht van haar moeder op leek te slokken. Solance zuchtte eens diep en staarde toen uit het raam.
"Het is toch ook wat," bromde haar vader terwijl hij eens woest met de krant sloeg. Haar moeder keek kort op van haar tablet maar boog zich vervolgens weer over het scherm. "De jeugd van tegenwoordig. De huidige maatschappij. Ze moesten eens wat strenger worden voor hun kinderen. Ze behandelen als kinderen en niet als vrienden. Er komt alleen maar ellende van -"
Solance keek op van haar kommetje.
"Ach, lieverd. Wind je er toch niet zo over op. We hebben er hier geen last van, dat is alleen in de grote steden zo. Daar is minder controle. Al die kinderen hebben gewoon een frisse neus en wat liefde nodig. Dat lost een hoop op." Solance rolde met haar ogen en schoof haar bakje voor zich uit.
"Ik heb genoeg gehad," mompelde ze. Ze duwde zichzelf van de tafel en stond op.
"Ik ga -"
"Is goed lieverd, trek een jas aan, het is koud," zei haar moeder zonder haar blik af te wenden van de tablet. Solance trok een grimas. Haar vader schudde zijn hoofd en bladerde door, alsof hij haar niet gehoord had.
Solance snelde de gang in. Ze trok haar jas , muts en sjaal van de kapstok af, trok deze aan en haastte zich de deur uit. Ze had nog vier dagen voordat school weer begin - ze had herfstvakantie - en ieder vrij moment maakte ze gebruik om van huis weg te vluchten. Haar ouders waren per toeval ook deze week vaker thuis. Vandaag was de enige dag dat zowel haar vader als moeder er in de ochtend nog waren. De rest van de dagen waren ze afzonderlijk aanwezig. Maar Solance had liever het huis voor zich alleen gehad. Het was dat school zorgen had geuit dat ze nu zorgden dat er altijd iemand thuis was. Solance wist niet precies wat daar dan de toegevoegde waarde van was maar ze liet ze maar.
Ze zuchtte opgelucht toen ze het pad naar het bos had bereikt. In de afgelopen paar dagen was ze veel in de omgeving gaan wandelen. Wandelen bracht haar tot rust en ze hield van de herfstkleuren. Ze had gisteren ruïnes ontdekt en vandaag wou ze deze weer opzoeken. Dus ging ze op pad. Het was minstens een uur vanaf haar huis dus het zou wel even duren.
De laatste tijd voelde Solance zich niet meer plek thuis. Het was iets wat er langzaam was ingeslopen maar iets wat steeds zichtbaarder en voelbaarder werd. Ze voelde zich onveilig, thuis en op school. Op school had ze geen contact met klasgenoten en thuis had ze weinig contact met haar ouders. Ze praatte wel met ze, in meer of mindere mate, maar niet over hoe ze zich echt voelde. En als ze eerlijk was moest ze ook bekennen dat ze niet wist hoe ze zich voelde. Buiten het doodongelukkige, zware gevoel wat zich op een dag meester van haar had gemaakt en haar nooit meer los had willen laten. Het leek er van de een op de andere dag te zijn geweest en bezit van haar te hebben genomen maar wat het nou was?
Solance zuchtte. De wind nam haar haren mee en voorzichtig liep ze dichterbij de oude gebouwen. Of wat er van over was. Er stonden nog een paar muren overeind en je kon ongeveer zien wat de bedoeling ervan was geweest. Als ze haar ogen dicht deed kon ze zich voorstellen dat ze er rondliep in ouderwetse kleren. De geur van versgebakken brood leek haar wel tegemoet te komen drijven. Ze wandelde naar een van de muren toe en ging er tegenaan zitten. In kleermakerszit, haar rug rustende tegen de koude stenen. Nu pas pakte ze haar mobiel uit haar zak en zette ze muziek op haar oren. Eerst het rechter oordopje, muziek aan, dan pas de linker. Met haar ogen gesloten liet ze zich meevoeren door de muziek. De schaduw die op een gegeven moment over haar heen viel was de reden dat ze haar ogen geschrokken opende.
"Het is toch ook wat," bromde haar vader terwijl hij eens woest met de krant sloeg. Haar moeder keek kort op van haar tablet maar boog zich vervolgens weer over het scherm. "De jeugd van tegenwoordig. De huidige maatschappij. Ze moesten eens wat strenger worden voor hun kinderen. Ze behandelen als kinderen en niet als vrienden. Er komt alleen maar ellende van -"
Solance keek op van haar kommetje.
"Ach, lieverd. Wind je er toch niet zo over op. We hebben er hier geen last van, dat is alleen in de grote steden zo. Daar is minder controle. Al die kinderen hebben gewoon een frisse neus en wat liefde nodig. Dat lost een hoop op." Solance rolde met haar ogen en schoof haar bakje voor zich uit.
"Ik heb genoeg gehad," mompelde ze. Ze duwde zichzelf van de tafel en stond op.
"Ik ga -"
"Is goed lieverd, trek een jas aan, het is koud," zei haar moeder zonder haar blik af te wenden van de tablet. Solance trok een grimas. Haar vader schudde zijn hoofd en bladerde door, alsof hij haar niet gehoord had.
Solance snelde de gang in. Ze trok haar jas , muts en sjaal van de kapstok af, trok deze aan en haastte zich de deur uit. Ze had nog vier dagen voordat school weer begin - ze had herfstvakantie - en ieder vrij moment maakte ze gebruik om van huis weg te vluchten. Haar ouders waren per toeval ook deze week vaker thuis. Vandaag was de enige dag dat zowel haar vader als moeder er in de ochtend nog waren. De rest van de dagen waren ze afzonderlijk aanwezig. Maar Solance had liever het huis voor zich alleen gehad. Het was dat school zorgen had geuit dat ze nu zorgden dat er altijd iemand thuis was. Solance wist niet precies wat daar dan de toegevoegde waarde van was maar ze liet ze maar.
Ze zuchtte opgelucht toen ze het pad naar het bos had bereikt. In de afgelopen paar dagen was ze veel in de omgeving gaan wandelen. Wandelen bracht haar tot rust en ze hield van de herfstkleuren. Ze had gisteren ruïnes ontdekt en vandaag wou ze deze weer opzoeken. Dus ging ze op pad. Het was minstens een uur vanaf haar huis dus het zou wel even duren.
De laatste tijd voelde Solance zich niet meer plek thuis. Het was iets wat er langzaam was ingeslopen maar iets wat steeds zichtbaarder en voelbaarder werd. Ze voelde zich onveilig, thuis en op school. Op school had ze geen contact met klasgenoten en thuis had ze weinig contact met haar ouders. Ze praatte wel met ze, in meer of mindere mate, maar niet over hoe ze zich echt voelde. En als ze eerlijk was moest ze ook bekennen dat ze niet wist hoe ze zich voelde. Buiten het doodongelukkige, zware gevoel wat zich op een dag meester van haar had gemaakt en haar nooit meer los had willen laten. Het leek er van de een op de andere dag te zijn geweest en bezit van haar te hebben genomen maar wat het nou was?
Solance zuchtte. De wind nam haar haren mee en voorzichtig liep ze dichterbij de oude gebouwen. Of wat er van over was. Er stonden nog een paar muren overeind en je kon ongeveer zien wat de bedoeling ervan was geweest. Als ze haar ogen dicht deed kon ze zich voorstellen dat ze er rondliep in ouderwetse kleren. De geur van versgebakken brood leek haar wel tegemoet te komen drijven. Ze wandelde naar een van de muren toe en ging er tegenaan zitten. In kleermakerszit, haar rug rustende tegen de koude stenen. Nu pas pakte ze haar mobiel uit haar zak en zette ze muziek op haar oren. Eerst het rechter oordopje, muziek aan, dan pas de linker. Met haar ogen gesloten liet ze zich meevoeren door de muziek. De schaduw die op een gegeven moment over haar heen viel was de reden dat ze haar ogen geschrokken opende.