HorseHome
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The most dark memories are the strongest ones

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Met haar lepel zat ze lusteloos in haar cornflakes te roeren. Aan tafel met haar zaten haar ouders. Haar vader zat een krant te lezen, haar moeder was in de weer met haar tablet. Een geval dat Solance verachtte, omdat het alle tijd en aandacht van haar moeder op leek te slokken. Solance zuchtte eens diep en staarde toen uit het raam.
"Het is toch ook wat," bromde haar vader terwijl hij eens woest met de krant sloeg. Haar moeder keek kort op van haar tablet maar boog zich vervolgens weer over het scherm. "De jeugd van tegenwoordig. De huidige maatschappij. Ze moesten eens wat strenger worden voor hun kinderen. Ze behandelen als kinderen en niet als vrienden. Er komt alleen maar ellende van -"
Solance keek op van haar kommetje.
"Ach, lieverd. Wind je er toch niet zo over op. We hebben er hier geen last van, dat is alleen in de grote steden zo. Daar is minder controle. Al die kinderen hebben gewoon een frisse neus en wat liefde nodig. Dat lost een hoop op." Solance rolde met haar ogen en schoof haar bakje voor zich uit.
"Ik heb genoeg gehad," mompelde ze. Ze duwde zichzelf van de tafel en stond op.
"Ik ga -"
"Is goed lieverd, trek een jas aan, het is koud," zei haar moeder zonder haar blik af te wenden van de tablet. Solance trok een grimas. Haar vader schudde zijn hoofd en bladerde door, alsof hij haar niet gehoord had.
Solance snelde de gang in. Ze trok haar jas , muts en sjaal van de kapstok af, trok deze aan en haastte zich de deur uit. Ze had nog vier dagen voordat school weer begin - ze had herfstvakantie - en ieder vrij moment maakte ze gebruik om van huis weg te vluchten. Haar ouders waren per toeval ook deze week vaker thuis. Vandaag was de enige dag dat zowel haar vader als moeder er in de ochtend nog waren. De rest van de dagen waren ze afzonderlijk aanwezig. Maar Solance had liever het huis voor zich alleen gehad. Het was dat school zorgen had geuit dat ze nu zorgden dat er altijd iemand thuis was. Solance wist niet precies wat daar dan de toegevoegde waarde van was maar ze liet ze maar.
Ze zuchtte opgelucht toen ze het pad naar het bos had bereikt. In de afgelopen paar dagen was ze veel in de omgeving gaan wandelen. Wandelen bracht haar tot rust en ze hield van de herfstkleuren. Ze had gisteren ruïnes ontdekt en vandaag wou ze deze weer opzoeken. Dus ging ze op pad. Het was minstens een uur vanaf haar huis dus het zou wel even duren.
De laatste tijd voelde Solance zich niet meer plek thuis. Het was iets wat er langzaam was ingeslopen maar iets wat steeds zichtbaarder en voelbaarder werd. Ze voelde zich onveilig, thuis en op school. Op school had ze geen contact met klasgenoten en thuis had ze weinig contact met haar ouders. Ze praatte wel met ze, in meer of mindere mate, maar niet over hoe ze zich echt voelde. En als ze eerlijk was moest ze ook bekennen dat ze niet wist hoe ze zich voelde. Buiten het doodongelukkige, zware gevoel wat zich op een dag meester van haar had gemaakt en haar nooit meer los had willen laten. Het leek er van de een op de andere dag te zijn geweest en bezit van haar te hebben genomen maar wat het nou was?
Solance zuchtte. De wind nam haar haren mee en voorzichtig liep ze dichterbij de oude gebouwen. Of wat er van over was. Er stonden nog een paar muren overeind en je kon ongeveer zien wat de bedoeling ervan was geweest. Als ze haar ogen dicht deed kon ze zich voorstellen dat ze er rondliep in ouderwetse kleren. De geur van versgebakken brood leek haar wel tegemoet te komen drijven. Ze wandelde naar een van de muren toe en ging er tegenaan zitten. In kleermakerszit, haar rug rustende tegen de koude stenen. Nu pas pakte ze haar mobiel uit haar zak en zette ze muziek op haar oren. Eerst het rechter oordopje, muziek aan, dan pas de linker. Met haar ogen gesloten liet ze zich meevoeren door de muziek. De schaduw die op een gegeven moment over haar heen viel was de reden dat ze haar ogen geschrokken opende.

Rue Liddiard

Rue Liddiard

Rue was godseblij dat het vakantie was. Ze had een ontzettende hekel aan school. Oké, het was waar dat ze nu meer bij haar opa moest rondhangen en dat er op zich niet zo heel veel te gebeuren stond bij haar opa, maar het was nog altijd beter dan die stomme kinderen van school. Het enige nadeel van vakantie was dat ze de schone schijn moest ophouden van de vele vriendinnen die ze zogenaamd had. Gelukkig liet het weer het nog toe dat ze gewoon naar buiten kon en kon doen alsof ze naar een vriendinnetje ging, maar over een tijdje zou dit ook afgelopen zijn en moest ze andere dingen verzinnen. Verplicht binnen zitten. Jugh.
Een klein, stakig meisje zat op de houten stoel aan de keukentafel. Haar opa stond dromerig uit het raam te staren, naar het land waar hij zo'n trotse eigenaar van was maar waar naar Rue's complete ongenoegen geen dieren op stonden. Ze had het niet erg gevonden om een koe of een geit te houden.
"Opa?" vroeg ze toen maar. "Waar denkt U aan?"
Hij glimlachte slechts afwezig. Hij was de afgelopen dagen al zo. Mysterieus en onbereikbaar. Rue werd er ongerust van.
Nadat ze haar ontbijt had opgegeten zette ze haar bord op het aanrecht neer. Ze plantte een kus op zijn wang, kreeg een aai over haar hoofd en ze liep richting de gang.
"Dag Rue, naar wie ga je vandaag toe?"
"Ik ga naar Lize, opa! Ik eet gewoon thuis," riep ze terug terwijl ze haar voeten in haar laarzen propte. Haar opa kwam de gang in geschuifeld en keek naar haar laarzen.
"Moet je dat wel doen, kindje? Straks maak je hun hele huis vies." Rue keek even verbaasd naar de laarzen en knikte toen.
"Opa, ze hebben daar -" ze moest gauw nadenken "een paard. Dus het is niet heel raar." Het was niet helemaal gelogen. Lize had inderdaad een paard maar die stond, zover Rue wist, niet aan huis. Maar goed. Een leugentje om bestwil.
"Oh. Oké, dan is het goed hoor kindje!" Rue holde nog gauw even naar de keuken toe en trok een appel uit de fruitmand. Doordat haar laarzen nog modder hadden van de vorige keer liep ze dit allemaal naar binnen. Vertwijfeld keek ze naar het spoor dat ze achter had gelaten. Haar opa glimlachte weemoedig naar haar.
"Ga maar gauw. Lize zal vast al op je zitten te wachten. Deze keer ruim ik het op." Ze drukte dankbaar nog een kus op zijn wang en huppelde toen het huis uit. Een hele dag in het bos was een luxe en al helemaal met het heerlijke weer van vandaag... Rue keek er al de hele dag naar uit. Ze zuchtte opgelucht toen ze de rand van het bos bereikte en met haar handen hoog boven het hoofd begon ze te huppelen.
Rue was een klein, stokig meisje dat haar uiterlijk niet mee had zitten voor haar leeftijd. Ze was te mager, te klein en te jong voor de vijftien jaren die ze al telde. Het was niet alleen haar lichaam die jong deed ogen. Qua gedrag kon ze zich nog heerlijk onbezorgd voelen, mits ze alleen was. Ze was te jong in een te oude rol ingedeeld en hield deze onder de mensen altijd aan, maar eenmaal alleen was ze vrij. Op een bepaalde manier dan. De anderen hadden ondanks haar relatieve vrijheid toch nog een invloed op haar. Dat hield niet op.
Gisteren had Rue ook de vrijheid gehad om het bos in te gaan. En eergisteren. Gisteren was ze naar het meer gegaan. Eergisteren naar haar favoriete plek bij de ruïnes, waar zover Rue wist nooit iemand kwam. Bij het meer was er wel iemand geweest en het had Rue zo nerveus gemaakt dat ze toch had besloten dat de ruïnes haar vaste stek zouden worden. Ze werd te nerveus van mensen.
Vlak voor haar gebouwen hield ze stil. Een meisje met blonde haren zat met haar ogen dicht tegen een van de muren. Rue's hart maakte een sprong. Het meisje kwam te dichtbij en Rue wou dat ze weg ging. Dit was háár plek. Zij hoorde hier niet!
Rue ging op een afstandje naar het meisje staan kijken. Ze had haar ogen écht dicht en ze had in haar kleermakerszit een voorwerp liggen. Bij nadere inspectie leek het erop dat het meisje alleen maar muziek aan het luisteren was. Of iets anders. In ieder geval had ze oordoppen in en was ze daar iets uit aan het luisteren. Of ze was dood maar dat leek Rue onwaarschijnlijk. Ze zag er daar iets te levend voor uit. Oké, het meisje was aan de magere kant en ze was best bleek maar ze zag er niet uit alsof ze dood was. En dat was een goed iets.
Ook zag het meisje er uit alsof Rue haar wel aan zou kunnen. Dat was een opluchting. Dus na een kwartier lang te staan twijfelen en proberen haar ademhaling onder controle te brengen liep ze op haar af. Haar armen op haar heupen. Haar schaduw viel op het meisje en met een schok vlogen haar ogen open. Rue's ademhaling stokte even. Ze had de grijste ogen die Rue ooit had gezien. Ogen die recht door Rue heen leken te kijken. Maar Rue herpakte zich en trok een kwade frons.
"Wat doe jij op mijn plek?" bitste ze tegen het meisje. "Je hoort hier niet."

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

De schaduw die over haar heen viel merkte ze niet direct op maar het duurde niet lang tot haar ogen open vlogen. Geschrokken staarde ze en twee reebruine ogen staarde terug. Woedend. Woedend?
Solance probeerde niet te trillen maar ze raakte van slag van de woede die van het kleine ding af kwam.
"Wat doe jij op mijn plek?" Haar stem klonk kwaad maar hij piepte ook. Het was niet de stem van iemand waar Solance echt bang voor kon zijn. Haar angst veranderde in iets anders. Herkenning wellicht? "Je hoort hier niet." Solance knipperde met haar ogen. Hoezo hoorde zij hier niet? Mocht ze hier niet zitten? Solance sloeg haar ogen neer. Probeerde haar gedachte - die nu wanhopig door elkaar aan het rennen waren - op een rijtje te zetten en keek toen op naar het ielige ding.
"Ik was gewoon muziek aan het luisteren," mompelde ze zachtjes. Ze trok ter bevestiging een oordopje uit haar oor en toonde het aan het meisje. "Ik wou je niet tot last zijn." Solance overwoog om op te staan maar ze had geen zin om te verplaatsen. De zon was aangenaam. Het enige onaangename aan deze situatie was nu dit meisje.
Solance wist niet zeker of ze nu moest verhuizen of dat ze kon blijven zitten. Het meisje voor haar kon absoluut niet ouder zijn dan Solance zelf was en ze had dan ook het idee dat hier blijven zitten niet werkelijk een gevaar voor haarzelf kon leveren.
"Je -" Solance viel kort stil. "Je zal geen last van me hebben," besloot ze toen. "Ik zit hier alleen maar naar muziek te luisteren."

Rue Liddiard

Rue Liddiard

Oh. Rue had een hele hoop onzin verwacht, had verwacht dat het meisje een bitchy toon op zou zetten. Had verwacht dat ze zichzelf groter zou moeten maken dan ze zelf was omdat het meisje over haar heen zou gaan torenen. Maar niets van dit alles gebeurde. Het meisje op de grond leek zich alleen maar kleiner te willen maken. Dat was een reactie die Rue niet van iemand anders dan van zichzelf gewend was. Niet dat ze zich altijd klein maakte, nee! Rue maakte zichzelf altijd gigantisch, zette een grote mond op maar ze voelde zich altijd zo gigantisch kwetsbaar als ze dat deed. Maar het hield mensen op een afstand, het zorgde dat er een soort van 'oké we laten je wel met rust, whatever' mentaliteit kwam. En daar hield Rue van.
Maar het teruggetrokkene van dit meisje vond ze zielig. Nu voelde ze zichzelf een van de akelige meiden was die ze zo vaak op school trof. Nu voelde ze zich zeker alsof ze niets kon maken.
Inwendig zuchtte Rue.
"Wat luister je?" vroeg ze, niet onvriendelijk. Zelfs heel vriendelijk voor haar doen. De ogen van het meisje voor haar werden weer wat groter.
"Oh, uh..." Het duurde even voordat er een antwoord uit kwam. "Momenteel Anathema, ik denk niet dat je ze kent."
Rue ging naast haar zitten, op relatief gepaste afstand.
"Kan je het op de luidspreker zetten?" vroeg ze. Het meisje knikte zwijgend. Ze haalde haar oortjes uit haar telefoon en speelde de muziek af op de speaker van het toestel.

"A vision a promise of heaven
A reason for being forever
Forever
You're just a whisper away"
...


Het waren niet direct de lyrics die Rue aanspraken. Maar de tederheid, de toon, de manier van zang, het ritme. Alles voelde compleet aan dit nummer.
"Dat klinkt mooi," vond ze. Het meisje keek haar met rode wangen aan. Zwijgend. En alsof ze ieder moment in huilen uit kon barsten. Shit.
"Ik ben trouwens Rue," mompelde Rue nu ongemakkelijk. Hoe doe je dit hele vriendschapsding? Hoe zeg je iemand dat je diegene wel aardig lijkt en dat je diegene graag wilt leren kennen omdat je nog nooit iemand gezien hebt die ook voor de lol en voor de vrijheid naar het bos toe gaat.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum